Peter Verhelst ontdoet beide mythes van hun overtollig vlees en dringt door tot hun ideologische en metafysische kern. Met nieuwe monologen herschept hij ze tot voelbare overpeinzingen voor vandaag. "Medea (Dionaea muscipula)" zet de liefde af tegen een sluipend crisisgevoel, "Moby Dick (concert)" schetst de verlatenheid van de mens in een weids, stilzwijgend universum.
"Wij, leiders, hebben het volk lui gemaakt. (...) We beloven de stem te zijn van het volk, maar we hebben de stem van het volk herleid tot woorden van maximaal twee lettergrepen: neenee, neenee, neenee." (Medea)
"Wat weet u van de zee? (...) Al dat verlangen dat daar krioelt. In volstrekte stilte. Al die woede die op barsten staat, om op een dag als een metershoge muur op uw schepen, op uw stranden, op uw huizen, op uw kleine, kwetsbare lichamen neer te komen." (Moby Dick)