Hoofdpersoon in Meer is Franck Chopin. Hij is insektenkundige en vliegenspecialist. Met vrouwen heeft hij geen geluk. Af en toe werkt Chopin als spion voor een Franse geheime dienst. Als hem wordt gevraagd de gangen na te gaan van een buitenlandse hoogwaardigheidsbekleder die zich tijdelijk vestigt in Parc Palace du Lac, een van de buitenwereld afgesloten hotel in de omgeving van Parijs, maakt hij voor zijn onderzoek gebruik van miniatuur-microfoons die hij voor de gelegenheid monteert op de buikjes van zijn vliegen, waarvan hij altijd een aantal krachtige exemplaren in fijnmazige kooitjes in voorraad houdt. Op verschillende plaatsen brengt hij regelmatig verslag uit aan zijn geheimzinnige opdrachtgever kolonel Seck: in een abattoir, een luxe-flat in het centrum of op een begraafplaats.
In eerste instantie denkt de lezer een spionageroman in handen te hebben: galante dames, een onbetrouwbare arts, geluiddempers op revolvers, high-tech apparatuur, strips lezende bodyguards, luxe zwarte automobielen. Maar Echenoz leidt zijn lezers om de tuin. Geboeid door het spannende verhaal wordt men Echenoz' eigen universum ingevoerd en hoe realistisch ogend ook vanaf het begin, in Meer wordt duidelijk dat de werkelijkheid buitenspel wordt gezet. De werkelijkheid bestaat tenslotte al en het loont immers niet de moeite haar te kopiëren? Meer is een razend knappe pastiche en parodie. Jean Echenoz sluit schijnbaar aan bij een klassiek genre, waarin gewoonlijk de onzekerheid en de twijfel regeren en alleen de ontknoping soelaas verschaft.