steeds meer last begon te krijgen van kunstmatig licht, en vervolgens van
alle soorten licht.
Uiteindelijk wordt haar allergie voor licht zo erg dat Anna zichzelf maandenlang in een donkere kamer moet opsluiten. Elk contact met licht, hoe
vluchtig ook, veroorzaakt helse pijnen. In deze donkere periode luistert ze
naar audioboeken en verzint ze complexe woordspelletjes om de wanhoop
te verdrijven.
Heel af en toe gaat het beter: dan kan ze ’s nachts naar buiten, voorzichtig, onder een deken. Dan vergaapt ze zich aan de schoonheid van de wereld. En altijd is er de steun van Pete, haar man, zonder wie haar eenzaamheid eindeloos zou zijn.