In Turkije zijn het altijd potentaten die de samenleving monopoliseren en hun wil aan de bevolking hebben opgelegd. Betsy Udink beschrijft vijf van die despoten: Sultan Mehmet ii, de veroveraar van Constantinopel, Enver Pasja, een van de verantwoordelijken voor de Armeense genocide, Mustafa Kemal Pasja (Atatürk), die het land aan de hand van zijn zogenaamde dochters de moderne tijd in dwong, Fethullah Gülen, leider van een machtige islamitische sekte, door zijn volgelingen als een heilige vereerd, Abdullah Öcalan, met zijn Koerdische guerrilla's verantwoordelijk voor tienduizenden doden, en ten slotte president Tayyip Erdogan, 'de Gekozen Sultan'. In andere hoofdstukken, zoals 'Fenomenaal gelukkig in Haymana', en 'Paris Küaför', vertelt Betsy Udink over haar grote liefde voor Turkije.