De dag eindigde met een bezoek aan aartsbisschop Pitirim. Thuis had Volodja
gezegd: ¿Ik weet eigenlijk niet of hij echt gelovig is.¿ Dat bevestigde mijn
meest sombere voorgevoelens. Feltsman maakte zelfs het grapje: ¿Pitirim is
een KGB-generaal.¿
Ik weet niet of het hierdoor kwam, maar bij de ontmoeting zag ik hem met
andere ogen en het contact van weleer was weg. Er lagen twee kastanjes bij zijn
inktkoker, wat me aan Nijenrode en Henk Hofland deed denken. Ieder jaar
neem ik een paar kastanjes in de herfst mee naar huis en leg die op mijn
bureau. Ik bleef hem steeds bekijken met die knellende vraag in mijn hoofd: is
the guy a phony? Het verpestte alles.