Als jongetje van twaalf was H.J.A. Hofland getuige van de bombardementen op zijn geboortestad Rotterdam. Deze ervaring tekende zijn jeugd en vormde zijn wereldbeeld. De oorlogsjaren zouden een ijkpunt blijven in zijn verdere leven als journalist, essayist en schrijver.
In het eerste deel van zijn memoires schrijft Hofland even indringend als lichtvoetig over de periode voor, tijdens en kort na de oorlog. In zijn kenmerkende, onderkoelde stijl geeft hij een prachtig beeld van de handelsstad Rotterdam, waar zijn opa, een slager, hem meenam naar de Veemarkt en waar zijn vader hem in de Cineac liet kijken naar het laatste oorlogsnieuws uit Spanje en Abessinië.
Behalve de grote, historische gebeurtenissen van zijn tijd beschrijft Hofland met evenveel liefde en oog voor detail alledaagse zaken, zoals zijn ontmoeting met de wolhandkrab van een buurjongen en de bouw van de zogeheten monsterkatapult.