In twee dikke delen beschrijft Theo Kars de geschiedenis van zijn leven of beter: van zijn individu. Zijn bedoeling is niet te vertellen wat hij allemaal heeft meegemaakt, maar te bepalen hoe hij heeft kunnen worden wie hij nu is. Aan de hand van zijn levensloop gaat Kars na wat het DNA van zijn persoonlijkheid is. Het resultaat is een meedogenloos zelfportret, omringd door een groot aantal even onbarmhartig geschilderde miniaturen van de mensen die voor hem van belang waren.
`Ik heb altijd een voorliefde gehad voor personen over wie iedereen schande sprak, voor spelers en overspeligen, voor schrijvers als Casanova en Multatuli, en tegelijkertijd een antipathie gevoeld voor hele en halve heiligen als moeder Teresa, majoor Bosshardt en de Dalai Lama, het soort figuren dat door iedereen wordt geroemd om hun belangeloosheid en idealisme. Wel, dat bewijst dat ik niet deug.
Kars memoires lezen door deze instelling en zijn bewogen leven als een psychologische schelmenroman. Zijn relaas pakt je onmiddellijk, waar je er ook in begint. Overtuig uzelf en neem de proef op de som!