Margriet de Moor keert in Meneer en mevrouw God terug met een wereld aan verhalen. Als een schilder schetst ze levensechte personages op haar canvas en weeft zo een heel universum aan elkaar. Een echtpaar dat door Rembrandt wordt geportretteerd, een kind dat bezeten raakt door de natuur, een vrouw die twee jaar lang van de aardbodem verdwijnt, allemaal worden ze blootgelegd tot in de kern van hun wezen. Ondertussen besluit Judith Holofernes te onthoofden en zien we componist Joseph Haydn in zijn laatste uur, terwijl Napoleon aan de poorten van zijn stad rammelt. Van Amsterdam tot Israël, Wenen en terug naar het platteland, in de verhalen van Margriet de Moor komen de grote thema’s als verliefdheid, rouw en moederschap voorbij, maar altijd geeft ze daar op zowel speelse als serene toon haar eigen draai aan. De Moor is een schrijver die als vanzelf onze moderne problematiek verbindt met de klassieke mythologie en de kunst van het verhalen vertellen. Deze stilistisch verfijnde bundel vormt zo opnieuw een genot voor de lezer.