Hij is altijd op tijd.
En zijn kleren zijn elke dag piekfijn in orde.
Nooit gaat er iets mis.
Tot hij op een dag zijn bril vergeet.
Hij krijgt zijn kleren niet aan.
Zijn brood kan hij niet smeren.
En als hij naar zijn werk gaat, kan hij zijn hoed niet vinden.
Maar wat heeft Meneer Po d op zijn hoofd gezet?