‘Ze zijn bang voor onze liederen’, schreef ooit Nâzim Hikmet, de grootste dichter die Turkije heeft gekend. Zijn naam kwam bij velen alleen gefluisterd over de lippen, maar zal de ogen van veel Turken doen schitteren. Hikmets poëzie is een begrip, een uitdrukking van hoop, een dichterlijk gevecht om vrijheid. In de gevangenis van Bursa begon Hikmet aan het epische gedicht Mensenlandschappen. Hij schreef de gedachten neer van boeren, dagloners, arbeiders en soldaten. Hij gaf zijn medegevangenen een stem, vertaalde hun verhalen in poëzie, zette ze om in traditionele en avant-gardistische beelden. Hikmets taal verenigt bitterheid en humor, tederheid en verdriet, en zal niemand onbewogen laten.