Mensenpraat. Armando's belangstelling gaat onwillekeurig uit naar de gesprekken die als onbeduidend gelden, naar de nodeloze mededelingen, naar de taal der vertwijfeling, naar de taal als strohalm, naar de woorden, die de stilte overwinnen.Het zijn gesprekken die na enkele ogenblikken vergeten zijn, die in rook opgaan. Voor Armando (1929) een reden te meer om ze op te tekenen. Geen woord in Mensenpraat is verzonnen.- Zullen we buiten of binnen.- Maakt mij niks uit.- Mij ook niet.- Buiten is het misschien leuk. Laten we maar binnen gaan zitten.- Da's goed.- Of zullen we buiten gaan zitten.- Zit je liever binnen?- Mij kan het niks schelen.- Laten we dan maar buiten gaan zitten.- Binnen kan natuurlijk ook.- Ach laten we maar naar binnen gaan.