Jaloezie en achterdocht, passie en paring, burenruzies ... Het komt allemaal voor in de achtertuin van bioloog Hay Wijnhoven. Bij toeval ontdekte hij dat 'zijn' merels verzot waren op rozijnen. Al snel deden de vogels hun dagelijkse dingen binnen zijn blikveld. Nieuwsgierig en met een scherp oog voor detail begon hij alles te noteren en hij maakte er prachtige zwart-wit tekeningen bij.
Zonder zijn biologische objectiviteit uit het oog te verliezen, beschrijft Wijnhoven hoe hij vertrouwd raakte met de verschillende 'persoonlijkheden'. Zijn eerste twee beschermelingen bleken erg zachtmoedig, maar aan hun regeerperiode kwam een eind. Andere merels vochten zich in het tuintje binnen. Ook zij leerden hem kennen.