van de beroemde cyclus Merijntje Gijzens jeugd, sluit Merijntje vriendschap met 'de Kruik', een ruwe stroper. Dan volgen de delen Flierefluiters oponthoud, Onnozele kinderen en In de draaikolk.De vier delen spelen zich af op het Brabantse platteland, met als belangrijkste figuren het oud pastoorke, Fliierefluiter,blozekriekske en Fons, en eindigt met de verhuizing van de familie Gijzen naar Rotterdam,waar de deur achter Merijntjes jeugd definitief in het slot zal vallen.