Een moedig, ontroerend en inspirerend verhaal over vooruitkijken en het volgen van je dromen
In mei 2007 was Willem 23 jaar oud en hard op weg naar de top van de Nederlandse muziekscene. Hij werkte als gitarist voor onder andere Postmen, Soulvation en met Anouk en stond samen met hen op de grootste festivals als Lowlands en Parkpop. Maar aan dit leventje als rockster kwam abrupt een einde toen hij werd getroffen door een herseninfarct. Als gevolg daarvan raakte Willem voor de rest van zijn leven gedeeltelijk verlamd en kwam zijn carrière als gitarist tot stilstand. In één klap waren zijn leven zoals hij dat kende, zijn grote passie, zijn inkomen, zijn toekomst, verleden tijd.
Nu, veertien jaar later, is Willem begonnen aan een missie. Hij wil anderen, jong en oud, laten zien dat je altijd opnieuw kunt beginnen. Zijn herstelproces kostte tijd en inspanning maar heeft hem veel geleerd over vriendschap, vertrouwen en zijn eigen vermogen tot aanpassing. Inmiddels staat zijn leven weer volledig in het teken van muziek en werkt hij als succesvol producer. Daarnaast heeft hij ook andere talenten en kanten bij zichzelf ontdekt. Hij is gelukkig met deze Willem versie 2.0.
In Met de stroom mee vertelt Willem over zijn pad naar herstel en gaat hij in gesprek met mensen die hem hebben geïnspireerd het beste uit zichzelf te halen. Met veel humor, wijsheid en een ongelooflijk optimisme deelt hij zijn inzichten in de hoop hetzelfde te kunnen betekenen voor zo veel mogelijk mensen!
‘De wereld van Willem Philipsen heeft mij geleerd dat de ruimte oneindig is, zolang je maar steeds je grens verlegt.’ Stef Bos
‘In de moeilijkste periode van mijn leven heeft Willem mij de kracht gegeven om door te gaan. Hij inspireert met zijn energie. Willem is het beste voorbeeld van iemand die niet kijkt naar wat hij niet meer kan, maar naar wat hij wél kan. Hij is een van de grootste kanjers die ik ken.’ Sander de Kramer
‘Ik heb diep respect voor de wijze waarop Willem geen uitdaging uit de weg gaat en zichzelf continu dwingt grenzen te verleggen.’ Erik Scherder