Anna is zestien en het gaat eigenlijk vrij goed met haar. Af en toe heeft ze wel wat last met haar vriendjes (ze kan zich niet binden), met haar ouders (die nu eens wel, dan weer niet willen scheiden) en met zichzelf. Niets bijzonders voor een meisje van zestien. Het gaat niet slecht met Anna.Maar er is meer: Anna is namelijk ook 'het meisje met die twee broers'. Lees: twee dode broers. Jonas stierf aan aids in 1994 (toen Anna bijna elf was), Michaël verdween in 1997, in een land zonder naam, en zonder een spoor na te laten.Hoe kom je zulke klappen te boven? Wegstoppen. Niet aan denken. Zwijgen. Makkelijk hoor, zwijgen. Zeker als je ouders het veel te druk hebben met hun eigen verdriet en jou dat verdriet met alle geweld willen besparen.Het is juni 1999 en Anna doet haar eindexamen. Het gaat vrij goed met Anna. Tot ze een brief krijgt. Een brief uit Kroatië, waarin haar verteld wordt dat Michaël, haar doodgewaande broer, nog leeft. Wat nu?