De familie Grubbe behoorde tot de rijke Deense landadel. Marie eindigde na twee huwelijken als vrouw van de veerman op Falster. Haar eerste huwelijk was met een buitenechtelijke zoon van de Deense koning, haar tweede was met een door en door saaie grootgrondbezitter, waaraan ze ontsnapte via een relatie met de stalknecht, met wie ze uiteindelijk het veer tussen het eiland Falster en het eiland Moen beheerde.
Jacobsen tekent haar levensloop vanaf haar vijftiende jaar tot aan haar dood in lyrische en realistische schetsen, beschrijft haar zoektocht naar liefde en geborgenheid, naar de ware man. En haar worsteling om haar plaats te vinden in een vrouwonvriendelijke, masculiene samenleving.
Het boek was bij publicatie in Denemarken een doorbraak van romantiek naar pré-modernisme en is nog steeds een klassieker in de Deense literatuur.