De wolken hangen dreigend boven herberg Feddersen als zoon Ingwer terugkeert naar zijn geboortedorp. Hij heeft iets goed te maken. Grootmoeder Ella begint langzaam maar zeker haar verstand te verliezen, grootvader Sönke houdt koppig stand in zijn oude dorpskroeg. Zijn beste tijd ligt al lang en breed achter hem, en dat geldt ook voor de rest van de dorpsbewoners. Wanneer is de teloorgang van het dorp begonnen? In de jaren ’70, toen na de verkaveling eerst de hagen en toen de vogels verdwenen? Toen de grote boerderijen groeiden en de kleintjes stierven? Of toen Ingwer vertrok om te studeren en zijn oude grootvader met de herberg liet zitten? Een schitterende, ontroerende roman over het einde van een boerendorp, over verlies, afscheid en over een nieuw begin.