Dit boek is gewijd aan de oudste schrijvers in het Nederlands. Aan bod komen Jacob van Maerlant en Hadewijch, Jan van Boendale en Lodewijk van Velthem en de raadselachtige Willem die Van den vos Reynaerde schreef. Maar ook tal van onbekende klerken en mystici, dichters van sierlijke verzen en schrijvers van cryptisch proza, experimentele stilisten en behoudende rijmelaars. Aan de hand van hun taal en stijl weet Joost van Driel deze schrijvers te karakteriseren en hun verschillende stemmen weer te laten klinken. Welke rol speelde schoonheid voor hen? Experimenteerden zij met taal en stijl? Hoe luidden hun opvattingen over literaire kunst? Bestonden in de vroege Nederlandse literatuur al stilistische stromingen? De portretten van deze schrijvers bieden niet alleen een introductie op hun teksten en opvattingen, ook onthullen ze de pracht aan stijl en taal die zo kenmerkend is voor de literatuur van de middeleeuwen.