In zijn tijd werd Émile Verhaeren het ‘enfant terrible’ van Victor Hugo genoemd. Evenals zijn geestelijke vader schildert hij graag een wereld van angstaanjagende schimmen, hoog oplaaiende vlammen en verterende hartstochten. En toch tekent dat de Vlaamse meester slechts ten dele: zijn oeuvre telt evengoed ingetogen vertellingen, milde herinneringen en sfeervolle parabels.
Émile Verhaeren werd in 1855 geboren te Sint-Amands-aan-de-Schelde en overleed in 1916 bij een treinongeval te Rouaan. Als jongeman gaf hij een veelbelovende carrière als advocaat op om zich aan te sluiten bij de rebelse ‘decadenten’ van La Jeune Belgique. Dichtbundels als Les campagnes hallucinées (1893) en Les villes tentaculaires (1895) worden wereldwijd tot de meesterwerken van het ‘fin de siècle’ gerekend.
Middernachtvertellingen verzamelt het creatieve proza van Émile Verhaeren. De bundeling biedt een uitstekende gelegenheid om zijn ontwikkeling op de voet te volgen. Van verhaal tot verhaal ziet men hem evolueren van een ‘katholieke’ naar een ‘socialistische’ bewogenheid en van een ‘parnassiaanse’ naar een ‘expressionistische’ stijl.