Mien van Bree weet al jong dat ze anders is dan haar leeftijdgenootjes. Ze heeft grote dromen: ze wil kampioene worden op de fiets. Omdat Nederland maar niet kan wennen aan de vrouw in de sport verhuist Mien naar België, waar ze de ereplaatsen aaneenrijgt en met haar grote liefde een café uitbaat. In 1938 maakt Mien haar droom waar: ze wordt de eerste Nederlandse wereldkampioene wielrennen. Toch keert ze in augustus 1940 terug naar haar geboortedorp Loosduinen: haar ernstig zieke moeder heeft dringend zorg nodig. Mien probeert haar oude leven te vergeten, maar ze betaalt daar een hoge prijs voor.
Mien is het meeslepende verhaal van een eigenzinnige vrouw die de conventies aan haar laars lapte. Tegelijk vertelt het de verbijsterende geschiedenis van de vrouwensport in Nederland, waar het credo 'al zijn het atleten, 't blijven voor alles vrouwen' tot ver in de jaren tachtig gold.