De eerste was zeekapitein. Tussen 1879 en 1882 bevoorraadde hij in opdracht van koning Leopold II ‘ontdekkingsreiziger’ Stanley.
De tweede werkte van 1959 tot 1964 als agent voor een katoenbedrijf in het noorden van Katanga. Hij beleefde er de laatste maanden van Belgisch Congo, de afscheuring van Katanga en de val van Tshombe.
En Bart, de derde en jongste in het rijtje? Hij werd in 1963 geboren in Albertstad, gaf van 1986 tot 1990 les in het Zaïre van Mobutu en werd later schrijver. In Mijn Congo gaat hij op zoek naar de sporen van drie generaties Demyttenaere in zijn geboorteland.
Het is een verhaal over een onmetelijk land, zijn bewoners, zijn regen als neervallende rivieren, zijn sprinkhanenplagen en zijn leerplannen. Maar het is evenzeer een relaas over de confrontatie tussen een vader en een zoon. Want Jos en Bart Demyttenaere zijn totaal verschillend en hebben nooit een hechte band met elkaar gehad. Maar ze delen wel herinneringen aan hun Congo. Elk op hun eigen manier. Verhalende non-fictie van de bovenste plank.