Een journalist bezoekt het merkwaardige land Transvilië. In de gehele wereld wordt er veel stemming gemaakt tegen dit hertogdom, waar geen democratie heerst en waar – o, gruwel – een standenmaatschappij bestaat. Daar moet de bevolking wel verschrikkelijk lijden, is de algemene overtuiging. Onze journalist krijgt een fotograaf mee, die niet opvalt door enige beschaving, maar wel precies denkt wat je zo denken moet. Vervelend wordt het als deze foto- graaf, al kort na aankomst in Transvilië, een lompe en op z’n minst tactloze actie uitvoert om zijn ideeën te demonstreren. Hij komt in de gevangenis terecht en lijkt daar nog wel even te moeten blijven. In Transvilië is men niet van zijn optreden gediend. Het is voor de wereldpers directe aanleiding om het voor hem op te nemen en hem af te schilderen als een martelaar voor onze politieke verworvenheden.