In het Joegoslavië van de jaren '80 trouwt de jonge moslima Emine met een man die ze nauwelijks kent. Wanneer de oorlog uitbreekt, vlucht ze met haar gezin. En zo is haar zoon Bekim opgegroeid in Finland; een migrant in een xenofobisch land, gay in een homofobe maatschappij. Afgezien van wat losse contacten is zijn enige vriend de boa constrictor die hij ondanks zijn angst voor slangen vrij door zijn huis laat kronkelen.
Dan ontmoet hij in een gaybar opeens een pratende kat die bij hem en zijn slang intrekt. Dankzij dit charmante, manipulatieve wezen keert Bekim terug naar Kosovo om zijn demonen te confronteren en zich te verzoenen met zijn wrede familiegeschiedenis. Het wordt een reis die hem uiteindelijk naar de liefde leidt.