Johan van Kastel wordt gezien als de geestelijke vader van undercoverwerk in Nederland en werkte mee aan de klopjacht op o.a. Holleeder en Bruinsma. In Mijn kop moest eraf vertelt hij over zijn grootste en gevaarlijkste zaken.
Hij leidde de jacht op Holleeder en ze kregen hem te pakken vanwege een portie babi pangang. Daarnaast bracht Johan een van de grootste drugsschandalen ooit aan het licht en deed hij onderzoek naar de Bijlmerramp.
Agent Johan van Kastel zette undercoverwerk in Nederland goed op de kaart. Nu is hij met pensioen en mag hij vrijuit spreken over spraakmakende zaken, corruptie bij de politie (IRT-affaire), zijn moordcontract en het onderduikadres waar hij meermaals noodgedwongen gebruik van maakte.