Wanneer Jeroen van Bergeijk in Burkina Faso in een Mercedes-taxi stapt en een vergeelde sticker van voetbalclub PSV op het dashboardkastje ziet, begint zijn fantasie te leven. Niets aan de auto herinnert nog aan zijn land van herkomst: springveren steken door de stoelen en de motorkap zit vol roestplekken. Hoe is die auto daar terecht gekomen?
Een jaar later reist Van Bergeijk in een oude Mercedes Diesel van Amsterdam naar West-Afrika. Hij doorkruist Marokko, de woestijn van Mauretanië, de binnenlanden van Mali en Ghana, en belandt via Togo en Benin in Ouagadougou. Hij krijgt pech met zijn Mercedes en maakt een staatsgreep mee in Togo. Onderweg gaat hij op zoek naar de handelaren en avonturiers die in oude autos door de woestijn crossen om ze in Afrika met winst te verkopen.
Mijn Mercedes is niet te koop is ook de geschiedenis van een auto: een Mercedes 190 D, bouwjaar 1988, 220.000 kilometer op de teller. Van Bergeijk koopt hem van een politieagent die hem tijdens zijn stationering in Kosovo van een guerrillastrijder kocht. Even nieuwsgierig naar wie de volgende zal zijn, is Van Bergeijk naar de vorige eigenaren, naar het verhaal achter die 220.000 kilometers.
'