Mijn moeder kookt soep van tafelpoten gaat over de elfjarige Fiep, die opgroeit met een moeder met een bipolaire stoornis. Terwijl er in haar eigen leven al genoeg spannends gebeurt – ze ontdekt haar passie voor gitaarspelen en wordt voor het eerst verliefd, op Mats – maakt ze zich ook nog zorgen om wat er thuis gebeurt. Soms brengt haar moeder haar huppelend naar school in een gekke elfen jurk; dan schaamt Fiep zich rot. Op andere momenten is haar moeder juist heel erg verdrietig. Voor Fiep is het leven behoorlijk ingewikkeld. Ze vindt het moeilijk om haar beste vriendin Sophie uit te leggen wat er met haar moeder aan de hand is. En ze durft Mats niet mee naar huis te nemen omdat ze bang is dat haar moeder weer raar zal doen. Fiep komt erachter dat een bipolaire stoornis erfelijk kan zijn. Ook dat nog! Waarom kan haar leven niet gewoon normaal zijn?