Stel je het eens voor... Je loopt over straat en draagt in je ene hand een grote schop om een gat in de grond te graven. In je andere hand heb je een plastic boodschappentas. In die tas zit een hoofd; of wat daar nog van over is. Het is het afgehakte hoofd van jouw lieve moeder...
Op 6 januari 1993 ontvlucht Muratka Zvrko met negen van haar tien kinderen vanwege het geweld van de Balkanoorlog, Montenegro. Haar oudste dochter, Mensura, verblijft op dat moment in Nederland. Terwijl haar man, Meho, zijn zieke vader niet alleen achter wil laten. Muratka en haar kinderen belanden uiteindelijk na een bizarre busreis in een vluchtelingenkamp in Turkije. Daar moet het gezin onder de meest primitieve omstandigheden zien te overleven.
Op 7 april 1995 wordt Muratka, een week voor haar veertigste verjaardag, op koel-bloedige wijze vermoord. In de buurt van het vluchtelingenkamp slaat een huurmoordenaar haar met een rubberen hamer de hersens in. De moeder van tien kinderen móet wel dood. Zij draagt namelijk een groot geheim met zich mee. En dat geheim moet geheim blijven.
Mensura is er alles aan gelegen om het geheim van haar moeder te ontrafelen. Tijdens haar niet ongevaarlijke speurtocht naar de waarheid ontdekt zij onder meer dat er niet alleen miljoenen aan harde valuta in het spel zijn, maar ook dat haar moeder niet de enige is die was vermoord in opdracht van het geheimzinnige Leiderschap...
Mensura Zvrko (1972) is geboren in Montenegro en woont 21 jaar in Nederland. Het schokkende, bi-zarre, mensont- erende en waargebeurde verhaal dat zij vertelt in MIJN MOEDER MOEST DOOD, is haar vijfde boek. Samen met Arie van Driel (1954) maakt zij deel uit van de Eregalerij van Capelse Schrijvers in de Bibliotheek aan den IJssel.