Isabelle groeit op binnen een zeer welstellend maar bekrompen milieu in de tweede helft van de vorige eeuw. Als ze veertien is, verwacht ze een kind. Toch is er niemand in haar omgeving die zich de vraag stelt naar de oorsprong van de zwangerschap. Zelf is ze niet bij machte om hierover te vertellen. In het licht van de schone schijn wordt ze door haar moeder naar Zwitserland gestuurd waar ze onder verdoving een kind zal baren dat haar dadelijk wordt afgenomen zonder het ooit te zien. Dertig jaar lang zal ze dit letsel in stilte dragen en zoekt zij stiekem een zoon die ze gedwongen moest afstaan. Al die tijd zal Isabelle zwijgen over de waarheid, tot hoofd en huid te klein worden om haar stille zinnen nog langer te bergen en zij eindelijk haar verhaal vertelt aan een schrijfster die haar op de schouders neemt en haar laat kijken naar een verzwegen verleden.