‘Wie zorgt er voor mama als ik weg ben?’ vraag ik aan de man.
‘In Europa is iedereen rijk. Je kan er veel geld verdienen,’ snauwt hij. Daarna draait hij zich om en loopt ons huis uit.
Mama zit op ons bed. Ze huilt. Ze kijkt me niet aan.
Ik ben in paniek. Ik wil niet weg! Ik slik de brok in mijn keel weg en begin te praten.
‘Waar ligt Europa? Is het ver? Hoe moet ik daar geraken? Spreken ze er Pasjtoe of Dari? Hoe lang moet ik daar blijven? Weet papa dat ik wegga? Wie zal er voor de koeien zorgen?’
Mama omhelst me stevig. ‘Het is het beste zo, zoon,’ fluistert ze dan. ‘Het is de enige manier om ervoor te zorgen dat je veilig bent voor de taliban.’
‘Ga mee,’ smeek ik haar. Ik omhels haar nog steviger. De tranen stromen over mijn wangen.
‘Dat kan niet,’ snuft mama. ‘Ooit zien we elkaar terug, insjallah.’