Cornelissen, die schreef voor Het Vrije Volk, Het Parool en het langst voor het weekblad Vrij Nederland (1962-1996) schetst van zijn geboortestad Zwolle een heel ander beeld dan de bestuurders graag zien. Niet voor niets weigerde hij de fel begeerde Bartjensprijs.
Hoe komen (vaak leugenachtige) In Memoriams tot stand en wat is het geheim van het bijna verdwenen ‘joods Zwolle’? Opmerkelijk vriendelijk schrijft Cornelissen over de zware Gereformeerde Gemeente in Genemuiden en rabbijn Shmuel Spiero, die in het hele land afgedwaalde joden bezoekt. Ook ontdekte hij dat hij afstamt van de oprichters van de Nederlandse kermis. Hij brengt een ode aan hen en zijn in de oorlog vermoorde joodse familieleden.
In al die jaren bleef Cornelissen zijn archief aanvullen met brieven, foto’s, aantekeningen en krantenknipsels. Tientallen biografen weten hem te vinden om uit zijn inmiddels legendarische archief aanvullend materiaal op te diepen. Prof. Cees Fasseur was hem bijzonder dankbaar.
‘Prachtige anekdotes passeren de revue, onder meer over de journalistiek, boekhandels, de horeca in Lissabon en Berlijn, jazz in de jaren dertig en de gasten van zijn stamcafé. Wanneer zijn glas leeg is, tikt hij ermee tegen zijn waterglas: een dwingende oproep aan de barman.’
– HP