Een jongen beschrijft met oog voor detail de straat waar hij vroeger woonde, de huizen die er stonden, de dingen die hem overkwamen, de mensen die er woonden. De bakker op zijn bakfi ets, de ijsman met zijn paard, de melkboer met de rammelende bussen melk, de boer op klompen van wilg en de Griek met zijn reus van een neus. Allemaal passeren ze de revue. Deze kleurige personages worden helder getypeerd, met gevoel voor humor.