Hij zegt dat, als wij hier niet woonden, al heel wat mensen zomaar die brug zouden opgereden zijn.
Ik snap wat mijn vader bedoelt.
Nu rammen ze eerst ons huis en zijn ze gewond maar niet dood.
Vijftien is ze. Ze woont met haar ouders en grootmoeder langs een desolate weg die doodloopt op een niet afgewerkte brug. De bocht waar hun huis staat, is zo scherp dat er regelmatig auto's naar binnen knallen. Maar die onverwachte bezoekers maken haar niet minder eenzaam. Of minder onzeker. Want vragen heeft ze genoeg. Wat gebeurt er 's avonds bij de brug? Hoe zit het met haar verwarde, sensuele relatie met Sue? Is haar stille oma de échte oorzaak van de oorverdovende ruzies tussen haar vader en moeder? Het liefst van al droomt ze weg in haar eigen fantasiewereld.
Do van Ranst won de Prijs Knokke-Heist Beste Jeugdboek 2004 met dit bijzonder poëtisch, gevoelig en intrigerend verhaal. Over de groeipijnen van een tienermeisje, haar herinneringen en haar dromen voor de toekomst. Over zinloosheid en uitzichtloosheid, de donkere kant in de mens. Maar ook over hoop, verlangen naar liefde en de kracht van fantasie.
Bekroond met de Prijs Knokke-Heist voor Beste Jeugdboek.