Aan de koning van Het land in de Verte. Degene die je zo lang hebt gezocht, is op weg. Hij reist door dag en door nacht, en hij draagt in zijn hand het teken, de gouden appel.
Ik begreep er geen woord van. Maar ik werd zo wonderlijk koud over mijn hele lichaam. Ik haastte me de kaart in de brievenbus te stoppen. Wie was het, die door dag en door nacht reisde? En wie droeg er een gouden appel in zijn hand? Toen keek ik toevallig naar de appel die ik van tante Lundin had gekregen. En de appel was van goud...