Het mirakel bestaat uit zeventien absurdistische verhaaltjes over één wonderlijk mens: de heer Tiennoppen. Hij is een gewone burgerman, die 's avonds bij het licht van een straatlantaarn nog eens adres en afzender op zijn brieven controleert voor hij ze in de bus laat
glijden. Maar dan begint het: er ontwikkelen zich allerlei vreemde gedachten in hem, die al snel verbijsterende vormen aannemen. Ineens verschijnt er midden op straat een paard, dat al weken dood lijkt te zijn, of begint iedereen in zijn omgeving te zingen, alleen om hem te sarren. Of hij meent ineens dat God irrelevant is, omdat Hij zo zielig is. Of hij regelt eventjes dat de gehele stad wordt bedolven onder bloemen. En als de heer Tiennoppen weer tot de werkelijkheid terugkeert, die wellicht nog absurder is dan zijn fantasie, is er iets onzegbaars in hem veranderd.