In het woonhuis bij een gesloten fabriek wordt een stoffelijk overschot gevonden. Het blijkt de voormalige uitbater van de fabriek, Theodor Reifenrath. Rechercheur Pia Sander en haar baas Oliver von Bodenstein ontdekken nog iets anders gruwelijks op de plaats delict: menselijke botten, die van meerdere slachtoffers afkomstig lijken.
Na forensisch onderzoek kunnen enkele slachtoffers geïdentificeerd worden. Het blijken vrouwen te zijn die als vermist gemeld staan. Ze zijn in verschillende jaren verdwenen, de meest recente vermissing is van vorig jaar. Een patroon wordt zichtbaar: alle slachtoffers zijn verdwenen op Moederdag. Pia denkt niet dat Reifenrath verantwoordelijk is voor de moorden, wat zou betekenen dat de dader nog rondloopt. En het is bijna mei, dus haar tijd raakt op.