Piet van der Molen is een kinderloze vrijgezel die nooit heeft gewerkt en altijd thuis is blijven wonen, in het Zuid-Limburgse dorp Oirsbeek. Broers of zussen heeft hij niet. Na de dood van zijn vader verlangt moeder dat Piet diens plaats inneemt.
Als moeder in de snikhete zomer van 2013 overlijdt, besluit Piet haar in huis te houden. Hij blijft gesprekken met haar voeren, zijn verdriet is groot. Tweeënhalf jaar later staan er twee agenten bij hem op de stoep. Een paar uur later kijkt de straat toe hoe mensen in witte pakken een gammele kist naar buiten takelen. Gegrepen door dit voorval reist Joris van Casteren naar Oirsbeek af. Tussen Piet en hem ontstaat een wonderlijke vriendschap.
Moeders lichaam, geschreven in Van Casterens door verwondering en droge humor gekenmerkte stijl, is een onthutsend verhaal over liefde, dood, trouw en bedrog. Tevens is het de kroniek van een kwijnend dorpsleven in een krimpregio, waar gemeenschapszin en sociale controle niet langer vanzelfsprekend zijn.