Een scheiding, een verzengende liefde die nooit meer overgaat, en een dode die nooit meer terugkomt. Drie ervaringen die genoeg lijken voor een heel leven, maar in Moederziel tekenen ze de korte jeugd van Wessel de Roos.
In het revoltejaar 1968 loopt Wessels moeder van huis weg, op zoek naar een nieuw leven, en ze neemt haar zoon mee. Zij is een voormalig danseres die teert op vergane glorie. Hij moet de wereld nog ontdekken. Hij is twaalf jaar oud, en in een paar snelle jaren verliest hij zijn onschuld.
Moederziel laat Stevens’ vermogen zien om sferen, stemmingen en gezichten levensecht te verbeelden. De majestueuze Nina Fischer. Haar zoon Wessel, die een metafysica van de kus ontwerpt. Zijn grote liefde Saskia, wier jurkjes regelrecht uit de hemel komen vallen. En de jongen die later God wil worden. Iedereen in Moederziel zit met de vraag waarom we op aarde zijn, en het is een teken van Stevens’ meesterschap dat Moederziel zo’n tintelende roman blijft.
Moederziel is Herman Stevens’ vijfde roman sinds zijn debuut Mindere goden (Anton Wachterprijs 1990). In de pers is Stevens geprezen om zijn prachtige stijl en om de diepgravende manier waarop hij over de liefde schrijft. Moederziel is zijn meest ambitieuze en zijn meest autobiografische roman.