Silas Miggel woont in alle rust met zijn dochter in het Knysnabos, totdat op een dag een groep Italiaanse immigranten een tentenkamp opslaat om een zijderupskwekerij te beginnen. Als dit totaal mislukt omdat in de kleigrond de moerbeibomen niet groeien, begint een zware tijd, zowel voor de Italianen als voor Silas en zijn dochter. In de uitzichtloze situatie worden de immigranten gedwarsboomd door de regering. Aanvankelijk staat Silas afwijzend tegenover de Italianen, maar steeds meer ziet hij het als zijn plicht om hulp te bieden.