Jac. van Looy groeide op in een Haarlems weeshuis, maar kreeg dankzij weldoeners een kunstopleiding. Hij
won de Prix de Rome en maakte vervolgens een boeiende ‘Grand Tour’ door Italië, Spanje en Marokko. Met
Tachtigers als Kloos, Verwey, Witsen, Breitner onderhield hij waardevolle maar gevaarlijke vriendschappen.
Zijn moderne proza schudde de roestige Nederlandse literatuur dooreen: realistische beschrijvingen van stierengevechten, intense verhalen, surrealistische droomscènes en het bizarre, vroeg-modernistische 'Wonderlijke avonturen van Zebedeus' (1910/1925).
Deze biografie volgt Van Looys wording en ontwikkeling als kunstenaar via talloze brieven en documenten. Onbekende feiten werpen nieuw licht op zijn latere schildersloopbaan, toen hij ontgoocheld alleen nog privé
zou hebben geschilderd. Van Looy was een begenadigd brievenschrijver, fervent spotvogel en omstreden Shakespeare-vertaler. Zijn grote bloemenschilderijen zouden onder invloed van Monet en Van Gogh zijn ontstaan, maar brieven en persoonlijke aantekeningen ontvouwen een andere werkelijkheid. Het is tekenend voor deze betekenisvolle figuur.