Thijs en Judith zijn amper getrouwd wanneer Thijs een hartaanval krijgt. Op de dag dat hij thuiskomt uit het ziekenhuis slaan de buren aan het verbouwen. Schoonzus Cora en zwager Ab besluiten dat een pan soep niet afdoende is: er dient stevig uitgerust te worden. Daartoe wordt een boswachterswoning gehuurd op een landgoed, voor de hele zomer maar liefst, met zijn vieren. Echter: nergens op aarde is het écht rustig, en eenmaal op het landgoed aangekomen blijkt daar een verbeten strijd gaande, ogenschijnlijk over een boom. Een strijd die op bloedstollende en evenzeer dolkomische wijze uit de hand loopt.