Daniel Clement is al acht jaar pastoor in Champton. Hij woont er in de pastorie, samen met zijn moeder – de eigenwijze, onverschrokken maar ook lichtelijk irritante weduwe Audrey – en zijn twee teckels. Wanneer Daniel een plan aankondigt om een toilet in de kerk te installeren, is de parochie plotseling (en onverwacht) verdeeld: terwijl iedereen fel stelling neemt, dreigen lang verborgen geheimen de schijnbare rust van het dorp te verscheuren.
En dan wordt Anthony Bowness achter in de kerk dood aangetroffen, in de nek gestoken met een snoeischaar. Terwijl de politie de zaak onderzoekt, vallen er steeds meer doden. Daniel probeert ondertussen zijn afbrokkelende gemeenschap bij elkaar te houden... en een moordenaar te pakken te krijgen.