In 1991 verdwijnt de Hongaarse Kristina Csizar uit het landhuis Morren. Er gaan geruchten dat de steenrijke familie Van Walsum, eigenaren van Morren en werkgevers van Kristina, een duistere rol speelden bij haar mysterieuze verdwijning. Ondanks intensief speurwerk in Nederland en Hongarije ontbreekt van Kristina elk spoor en tenslotte geeft de CRI haar op als blijvend vermist. Robert van Walsum sust de gemoederen in IJsselmonde met gulle gaven voor het goede doel.
Zeven jaar later krijgt de inspecteur Ben van Arkel een tip dat Kristina mogelijk nog leeft. Hij heeft zijn echtscheiding verwerkt en bijt zich als een terriër vast in de zaak. Stukje bij beetje ontrafelt hij de raadsels rond Kristina's verdwijning. Er ontstaat landelijke belangstelling na het geruchtmakende artikel Dutroux in de polder van misdaadverslaggever Toon van Gelder, die verliefd was op Kristina en de Van Walsums haat als de pest.
De Grondbank, eigendom van Van Walsum, komt in opspraak na een opzienbare gijzeling door een groep gedupeerde Hongaren. En wat is er waar van de oude geruchten over een fruwelijke gewoonte van Robert van Walsum en zijn griezelige rentmeester Kjell?