Parijs, december 1902. De oude apotheker Devereaux blikt terug op een extravagant leven vol ontmoetingen met dansers, toneelspelers en de vrouw die hij tot zijn dood zou liefhebben; de Venus. Een kluwen met elkaar verstrengelde levens waar hij per ongeluk in terechtkwam.
Een van deze ontmoetingen, de Russische Anna, vertelt in 1898 haar eigen verhaal. Als het kampement van haar rondreizend toneelgezelschap door een brand wordt verwoest, lijkt haar man spoorloos verdwenen. Met de laatste overlevenden van het gezelschap vertrekt ze naar Parijs om hem te zoeken. Daar waar dertien jaar geleden hun verhaal begon.
Hanneke Simons vertelt graag het diepere gevoel in een verhaal. Dat mag schuren, pijn doen, je tot tranen roeren, kriebels in je buik brengen of je laten lachen. Als het je maar laat voelen. Ze brengt verhalen dichterbij die ver van je beleving staan door herkenbare emoties in onbekende situaties te plaatsen.
Van haar hand verscheen eerder de psychologische roman Witte Muren en de novelles Zonder Witte Muren en Tweelicht