Jan 'Miami Gianni' Sander begint zijn 'carrière' als uitsmijter. Daarna stapt hij over naar de drugshandel. Zijn persoonlijke contacten met Noord-Limburgse xtc-producenten komen daarbij goed van pas. Gaandeweg groeit hij uit tot een van de bovenbazen in de Hamburgse onderwereld.
Met zijn luxe saunaclub 'Tropicana' wil Jan Sander nog voor zijn dertigste een financiële klapper maken. Uit protectie-overwegingen betrekt hij de Hells Angels als partner bij dit zakelijke avontuur. Al snel blijkt dat Sander een enorme inschattingsfout maakt: de motorclub eist de volledige zeggenschap over zijn 'Tropicana'.
Nadat Jan Sander zich hiertegen verzet overleeft hij ternauwernood een aantal aanslagen. Er breekt een openlijke oorlog uit tussen Jan en zijn medestanders aan de ene en de Hells Angels aan de andere kant. Saunaclub 'Tropicana' wordt de inzet van de machtsstrijd tussen rivaliserende bendes. Ook de Satudarah spelen een actieve rol in 'Motoroorlog in de rosse buurt'. Een mensenleven telt niet.
Jan Sander (1977) schreef zijn onthullende boek samen met journalist/redacteur Marc-André Rüssau (1979). Hij leerde Rüssau kennen tijdens diens researchwerk voor een artikelenreeks over criminaliteit.