Tyrrheense Zee, december 1646. De jonge castraat Atto Melani lijdt met zijn reisgezelschap schipbreuk. Ze stranden op een vergeten eiland, waar Melani in een verlaten fort de sporen aantreft van een Slavonische monnik en de schat waar de castraat, net als zijn reisgenoten, naar op zoek was: een aantal verloren gewaande literaire meesterwerken uit de Oudheid. Tijdens de speurtocht die hierop volgt, ontdekt Melani een verband tussen de meesterwerken en een vijf jaar eerder gepleegde, mysterieuze moord, waarvan de dader onvindbaar is. Langzaam ontrafelt zich het grote geheim achter de eeuwenoude geschriften.