Zo’n tweeënhalf miljoen Nederlanders, geboren tussen 1955 en 1965, worden gerekend tot de ‘verloren generatie’. Zij groeien op met de onbevangenheid en overvloed van de jaren zeventig, maar zien zich, als ze in de jaren tachtig van school of de universiteit komen, geconfronteerd met een allesbeheersende recessie en massawerkloosheid. Er lijkt geen toekomst. ‘No Future’ is ineens het grimmige nieuwe adagium. In het fascinerende Na de revolutie beziet Jan Konst, geboren in 1963 in een Utrechts middenklassegezin, zijn jeugd tegen de achtergrond van de historische en sociale ontwikkelingen van die tijd. Welke ervaringen deelt hij met de vijftigers en zestigers van nu, en wat voor effect hebben die gehad? Wat betekenen de ontzuiling en de herijking van traditionele rolpatronen voor de opgroeiende tieners van de jaren zeventig? Wat is het levensgevoel in de nieuwbouwwijken van toen? Hoe is het om geboren te worden in een tijd van individualisering en materiële welvaart, om vervolgens te ontdekken dat er voor jou misschien wel geen plaats is? Gelukkig is het met de meesten uiteindelijk goed gekomen. Het predicaat ‘verloren’ zullen tegenwoordig nog maar weinig mensen van deze generatie op zichzelf betrekken. Maar in de opvolger van zijn bestseller De wintertuin gaat Jan Konst terug naar de tijd dat de toekomst er nog niet zo rooskleurig uitzag. Vanuit het perspectief van de jongeren van destijds schetst hij een prachtig en zeer herkenbaar beeld van een generatie en van een decennium dat het aanzien van Nederland blijvend zou veranderen.