“Vier dagen na de crematie belde ik Max. Hij vroeg of hij me nog moest komen helpen, alsof hij om de hoek woonde. Ik aarzelde voordat ik ‘Nee, ik red het wel’ antwoordde. Daarin, in die paar seconden stilte en vooral in dat ‘red’, lag net genoeg verwijt, ook al pikte hij dat waarschijnlijk niet op. Ik heb alles alleen moeten regelen. De kaarten, de advertentie, de bloemen, de crematie. Dat hij daarvoor niet terug is gekomen was geen verrassing. En toen dat gedeelte achter de rug was, liet hij ook de rest aan mij over.” Als de vader van Sofie Nauta volkomen onverwacht overlijdt, staat ze voor de opdracht twee huizen leeg te maken: dat waarin ze samen met haar vader en oudere broer Max haar jeugd doorbracht, en het appartement waarin haar vader de laatste jaren van zijn leven woonde. Een klus die ze alleen moet klaren, want Max steekt geen vinger uit om haar te helpen. Een verontrustende ontdekking tussen haar vaders bezittingen plaatst de band van Sofie met haar vader en haar broer in een ander daglicht. In Na de val vindt Gert-Jan van den Bemd opnieuw inspiratie in menselijk gedrag, en vooral in de onhandigheid waarmee mensen omgaan met door henzelf opgelegde regels, normen en waarden.