Ruim dertig jaar geleden begon Koos van Zomeren over de natuur te schrijven. Zijn eerste natuurverhaal ging over huismussen. Die zijn intussen bijna zeldzaam geworden, maar met de ooievaar en de grauwe klauwier gaat het verrassend goed. Voor weidevogels is de situatie dramatisch, voor riviervissen daarentegen is ze florissant. Vlinders zitten nog steeds in de hoek waar de klappen vallen, maar das en zeehond, die toch op uitsterven stonden, zijn gered.
Al met al lijkt de natuur in Nederland er beduidend beter voor te staan dan dertig jaar geleden. En toch onverklaarbaar, maar onmiskenbaar is er een gevoel van verlies. Over die ambivalentie gaat dit boek.
Al met al lijkt de natuur in Nederland er beduidend beter voor te staan dan dertig jaar geleden. En toch onverklaarbaar, maar onmiskenbaar is er een gevoel van verlies. Over die ambivalentie gaat dit boek.