Naar de natuur is Sebalds eerste literaire werk, uit 1988, een poëtisch drieluik over drie personen, de duistere melancholieke schilder Matthias Grünewald uit de zestiende eeuw, de verlichte natuuronderzoeker Wilhelm Steller uit de achttiende eeuw, en de twintigste-eeuwse ik-figuur, die verdacht veel trekken van Sebald zelf meegekregen heeft. Zo verschillend als hun bezigheden mogen zijn, zo identiek is hun houding tegenover het leven: ze lijken er haaks op te staan, alsof ze niet in de wereld thuishoren, alsof dat een vreemd pakhuis is. En hoe ze ook hun best doen zich het leven enigszins eigen te maken, er lijkt geen remedie en geen redding mogelijk. Als Icarus boven de aarde hangend zien ze de wereld en het leven aan en ze weten dat ze gedoemd zijn ooit te vallen.