Fabeltje vindt het nieuwe speeltje van zijn bazen maar niets. Het mag op de bank en op tafel en in het grote bed. En het kan niet eens mooi zitten! Op een nacht heeft hij er genoeg van en sluipt naar het wiegje. ‘Kom,’ fluistert hij tegen het speeltje. ‘Klim op mijn rug. We gaan.’
Samen vliegen ze over de bergen en galopperen ze over het strand.
‘Wat gaan we doen?’ vraagt Benjamin. ‘Waar gaan we heen?’
‘Naar de wolven,’ zegt Fabeltje.
Maar als ze bij de wolven zijn, is Fabeltje niet meer zo zeker van zijn plan…